Steeds meer boeren tellen vlinders en insecten

DELFZIJL - Steeds meer noordelijke boeren tellen het aantal vlinders en insecten op hun landerijen. In het werkgebied van LTO Noord gaat het inmiddels om vijftig agrariërs die meedoen aan deze vorm van natuurbeheer.

In 2017 werd uit meerjarig onderzoek duidelijk dat het aantal insecten in Nederland in de afgelopen decennia sterk is afgenomen. Deze conclusie was vooral gebaseerd op waarnemingen in natuurgebieden. Weilanden en boerenerven waren niet meegenomen en dit was voor LTO Noord, BoerenNatuur en De Vlinderstichting aanleiding om een eigen meetnet op te zetten: het Boeren Insecten Meetnet Agrarische Gebieden (BIMAG). Met financiële hulp van het Ministerie van LNV ging het meetnet in 2019 van start. 

Het BIMAG laat zien hoe het met de soortenrijkdom gesteld is op de agrarische landerijen. Het afgelopen jaar werd meegedaan door 21 noordelijke agrariërs. Zij hebben met behulp van speciale lichtemmers 3.495 nachtvlinders gefotografeerd. In totaal gaat het om 103 verschillende soorten. Ook werden dagvlinderroutes gelopen waarbij 20 soorten dagvlinders op het boerenland zijn waargenomen. Naast veel voorkomende soorten vingen de boeren ook bijzondere soorten, zoals prachtpurperuiltje, vaal kokerbeertje, zuidelijke grasuil, moeraswalstrospanner, populierengouduil en eikenuiltje.

De cijfers tonen een behoorlijke soortenrijkdom, dit tot grote vreugde van de initiatiefnemers van het meetnet. Ook het enthousiasme onder de agariërs om deel te nemen aan BIMAG is hierdoor vergroot. Dit heeft ertoe geleid dat het aantal deelnemende boeren nu is gegroeid tot vijftig. Het ministerie heeft zich opnieuw bereid getoond bij te dragen in de kosten.