Afbeelding

‘Zachtere landing’ voor ondernemers vanwege ozb-stijging

Algemeen

DELFZIJL - Na een uitgebreide discussie heeft de gemeenteraad van Eemsdelta woensdagavond besloten dat ondernemers in de oude gemeenten Loppersum en Appingedam een ruimere compensatie krijgen voor de ozb-stijging, die ze voor de kiezen zullen krijgen in Eemdelta.

Die meevaller hebben ze te danken aan de vier coalitiepartijen, Lokaal Belang Eemsdelta (LBE), VVD, ChristenUnie en CDA. De gemeente heeft de belastingen aangepast, maar die aanpassing pakt voor winkels, horeca en boeren hoger uit in Appingedam en Loppersum. In Delfzijl kende men in voorgaande jaren juist een hoger tarief.

B. en W. waren, zoals gemeld, in eerste instantie van plan een compensatie van drie jaar lang met een drempelbedrag van 250 euro te realiseren. De coalitiepartijen wilden de compensatie echter verlengen naar vier jaar met een drempel van 100 euro. Er was veel discussie over de pot waaruit deze zogenaamde ‘zachtere landing’ betaald moet worden. Het ging tussen de frictiekosten, die betrekking hebben op de gemeentelijke herindeling, en de algemene reserve. Wethouder Jan Menninga liet weten dat het op dit moment niet mogelijk is daarvoor de herindelingspot te gebruiken. ,,Anders hebben we daar volgend jaar een tekort op en moeten we alsnog een greep in de reserves doen.”

Teveel vraagtekens

Het voorstel haalde het ruim dankzij de coalitie. Gemeentebelangen, PvdA en GroenLinks stemden tegen, hoewel ze lieten weten wel voor de ‘zachtere landing’ te zijn. ,,Er zijn wat ons betreft echter nog teveel vraagtekens”, aldus Anneke Knip namens die laatste partij. Edward Stulp (Gemeentebelangen) en Joop van der Leij (PvdA) lieten namens hun partij weten vanwege de financiering tegen te zijn. ,,De financiële ruimte in de begroting is straks zeer beperkt”, aldus laatstgenoemde. De tegemoetkoming aan de Damsters en Lopsters kost Eemsdelta een half miljoen aan gederfde inkomsten. Volgens Menninga is de reserve, zoals het nu lijkt, in 2024 weer op een ‘acceptabel’ niveau.

Dit jaar krijgen ondernemers tachtig procent van de extra kosten vergoed, met een maximum tot 1.500 euro. De jaren daarna wordt dat afgebouwd naar zestig, veertig en twintig procent. Ondernemers krijgen overigens alleen compensatie als de ozb minimaal honderd euro hoger uitvalt dan het afgelopen jaar.